Rijbegrippen uitgelegd
Op deze pagina vind je een uitgebreide woordenlijst met rijbewijs- en verkeersgerelateerde begrippen, speciaal samengesteld voor leerlingen die zich voorbereiden op hun theorie-examen of rijlessen volgen in Nederland.
Deze lijst bevat veelgebruikte verkeerstermen met een duidelijke uitleg. Deze lijst is nuttig voor zowel Nederlandse als internationale studenten die in Nederland willen leren autorijden.
Jouw gids voor verkeersveiligheid met rijwoorden
Informatie voor bestuurders
A
- Achteruitrijden - Het achterwaarts verplaatsen van een voertuig.
- Afrit - Een weg die van de snelweg af leidt, meestal richting een lokale weg of kruising.
- APK (Algemene Periodieke Keuring) - Een verplichte keuring van voertuigen op veiligheid en milieu.
- Asstreep - De lijn die het midden van de rijbaan aangeeft en het verkeer in tegengestelde richtingen scheidt.
B
- Bijzondere manoeuvres - Specifieke rijhandelingen zoals keren, parkeren of invoegen die extra oplettendheid vereisen.
- Binnen de bebouwde kom - Gebied waar meestal een lagere maximumsnelheid geldt (bijv. 50 km/u) en meer verkeersregels voor veiligheid.
- Blokmarkering - Witte strepen op de weg die aangeven waar je stil moet staan, bijvoorbeeld voor een stoplicht of zebrapad.
- Buiten de bebouwde kom - Gebied buiten steden en dorpen, vaak met hogere snelheden (bijv. 80 km/u of 100 km/u).
C
- Claxon - Een geluidssignaal dat je met een knop op het stuur kunt geven om andere weggebruikers te waarschuwen.
D
- Dode hoek - Een gebied rondom het voertuig dat de bestuurder niet direct kan zien via spiegels.
- Doorgetrokken streep - Een witte streep die niet overschreden mag worden.
E
F
G
- Gas geven - Het indrukken van het gaspedaal om meer snelheid te krijgen.
- Gevaarherkenning - Het tijdig opmerken van gevaarlijke situaties en hierop op de juiste manier reageren.
- Gevarendriehoek - Een rood driehoekig bord dat wordt geplaatst bij pech of ongeval om andere weggebruikers te waarschuwen.
- Gordelplicht - De verplichting voor bestuurder en passagiers om een veiligheidsgordel te dragen.
H
- Hoofdweg - Een weg waarop bestuurders voorrang hebben boven verkeer van zijwegen.
I
- Inhalen - Het voorbijrijden van een voertuig dat in dezelfde richting rijdt.
- Invoegen Het aansluiten bij het doorgaand verkeer, bijvoorbeeld bij het oprijden van een snelweg.
J
K
- Koplampen - De voorste lichten van een voertuig, gebruikt om beter te zien en gezien te worden.
- Koppeling - Een pedaal waarmee je de verbinding tussen motor en versnellingsbak kunt in- en uitschakelen om van versnelling te wisselen.
- Kruispunt - Een plaats waar wegen elkaar kruisen of splitsen.
L
M
- Maximumsnelheid - De toegestane hoogste snelheid op een bepaalde weg, aangegeven door verkeersborden.
- Milieuzone - Een gebied waar bepaalde vervuilende voertuigen niet mogen rijden.
- Mistachterlicht - Fel rood licht aan de achterkant van het voertuig dat alleen mag worden gebruikt bij slecht zicht (< 50 meter).
N
O
- Onderbroken streep - Een witte streep die wél overschreden mag worden (bijvoorbeeld bij inhalen).
P
- Parkeerschijfzone (blauwe zone) - Een gebied waar je tijdelijk mag parkeren met gebruik van een parkeerschijf.
- Praktijkexamen - Het rijexamen waarbij je in de praktijk laat zien dat je veilig en zelfstandig kunt rijden.
Q
R
- Reactietijd - De tijd tussen het waarnemen van een gevaar en het daadwerkelijk reageren (bijvoorbeeld remmen).
- Remmen - Het vertragen of stoppen van de auto door het indrukken van het rempedaal.
- Remweg - De afstand die een voertuig aflegt vanaf het moment van remmen tot het volledig stilstaat.
- Richtingaangeven - Het gebruik van de richtingaanwijzers (knipperlichten) om aan te geven dat je gaat afslaan of van rijstrook wisselt.
- Rijbaan - Het deel van de weg dat bestemd is voor rijdende voertuigen.
- Rijbewijs A - Rijbewijs voor motorvoertuigen op twee wielen (motorfietsen).
- Rijbewijs B - Het rijbewijs voor het besturen van een personenauto.
- Rijbewijs C - Rijbewijs voor het besturen van vrachtwagens.
- Rijbewijs D - Rijbewijs voor het besturen van autobussen.
- Rijstrook - Een deel van de rijbaan dat door doorgetrokken of onderbroken strepen is gemarkeerd en bedoeld is voor één rijrichting.
- Rijstrook - Een gedeelte van de weg bedoeld voor één rijrichting en rijstrookbreedte.
- Roken in de auto met kinderen - In Nederland verboden wanneer kinderen jonger dan 18 aanwezig zijn in het voertuig.
- Rotonde - Een verkeersplein waar verkeer doorgaans met de klok mee rijdt en voorrang verleend moet worden aan verkeer op de rotonde.
- Ruitensproeiervloeistof - Vloeistof die wordt gebruikt om de voorruit schoon te maken via het sproeisysteem.
S
- Schakelen - Het wisselen van versnelling om de juiste snelheid en kracht over te brengen van de motor naar de wielen.
- Slecht weer zicht - Situatie waarin zicht beperkt is tot minder dan 200 meter, bijvoorbeeld door mist, sneeuw of regen.
- Snelheidslimiet - De maximale toegestane snelheid op een bepaald weggedeelte.
- Spookrijder - Een bestuurder die tegen de rijrichting in rijdt – zeer gevaarlijk!
- Stilstaan en parkeren - Stilstaan is het tijdelijk stoppen van de auto zonder de motor uit te zetten; parkeren is het langer laten staan van de auto, vaak met motor uit.
- Stopafstand - De totale afstand die nodig is om een voertuig volledig tot stilstand te brengen (reactieafstand + remweg).
T
- Theorie-examen - Een schriftelijke of digitale toets over verkeersregels, verkeersinzicht en gevaarherkenning.
- Trekhaak - Een metalen koppelstuk aan de achterkant van een auto om een aanhanger of caravan mee te trekken.
U
- Uitvoegen - Het verlaten van een rijbaan of snelweg via een afrit.
V
- Verkeersborden - Officiële borden langs de weg die regels, waarschuwingen of richtingen aangeven.
- Verkeersdrempel - Een verhoging in de weg om voertuigen te dwingen langzamer te rijden.
- Verkeersinzicht - Het vermogen om verkeerssituaties goed in te schatten en gepast te reageren.
- Verkeerslichten - Signalen die het verkeer regelen met rood, oranje en groen licht.
- Verkeersregelaar - Een persoon (vaak politie of officieel bevoegd) die tijdelijk het verkeer regelt.
- Voertuigbeheersing - Het vermogen om controle te houden over het voertuig in alle verkeerssituaties.
- Voertuigcategorieën - Indeling van voertuigen in groepen zoals personenauto’s (B), motorfietsen (A), vrachtwagens (C), enz.
- Voetganger - Iemand die zich te voet voortbeweegt in het verkeer.
- Voetgangersoversteekplaats (zebrapad) - Een markering op de weg waar voetgangers voorrang hebben bij het oversteken.
- Voorrang - Het recht om als eerste door te rijden op een kruispunt of andere verkeerssituatie.
- Voorrangsregeling - De regels die bepalen wie er eerst mag rijden bij kruispunten, rotondes en andere verkeerssituaties.
W
- Waarschuwingsbord - Een verkeersbord (driehoekig) dat waarschuwt voor een mogelijke gevaarlijke situatie.
- Wegmarkering - Strepen, symbolen of tekens op het wegdek die informatie geven over gebruik en regels van de weg.
- Wegrijden - Het starten van het rijden vanuit stilstand.
- Wegversmalling - Een deel van de weg dat smaller wordt, waardoor voertuigen mogelijk moeten wachten of uitwijken.
X
Y
Z
- Zebrapad (oversteekplaats) - Een met witte strepen gemarkeerde oversteekplaats voor voetgangers.
- Zichtbare lading - Lading op of in een voertuig die zichtbaar is van buitenaf en correct moet worden vastgezet.
- Zijdelingse afstand - De veilige afstand die men moet houden tot andere weggebruikers aan de zijkant.
- Zomer- / winterbanden - Banden die specifiek geschikt zijn voor bepaalde seizoenen en weersomstandigheden.
- Zwenken - Een abrupte of geplande zijdelingse beweging van het voertuig, vaak bij uitwijken of parkeren.
Onze blog
Ontdek de nieuwste artikelen die je niet mag missen
Onze blog helpt je met het kiezen van de juiste rijschool. Lees ervaringen, adviezen en handige informatie. Start slim aan je rijopleiding!
Waarom zou je eigenlijk weten hoe je een rijbewijs aanvraagt? Wist je dat bijna 80% van de Nederlandse jongeren tussen 17 en 24 jaar een rijbewijs wil halen, maar dat
Een examen waarvoor je niet achter het stuur hoeft: waarom zakt bijna iedereen de eerste keer? “De meeste mensen zakken de eerste keer voor het theorie-examen,” zegt verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen.
Waarom trilt je hand ineens als je je stuur vasthoudt? Je kent het misschien wel: je zit achter het stuur, je rijdt in stilte richting het CBR-examencentrum en plots begint
Verken onze aanbevolen artikelen voor jou
Mis deze interessante verhalen niet!